Moslimextremisme
en crisis in het kapitalisme
Kees van der Pijl
Onder de titel 'Westerse oorlogszucht
en moslimextremisme' is in het Vlaamse Marxistische
Studies nr. 110 een Nederlandse vertaling verschenen van een artikel
van Domenico Moro. Moro is socioloog, onderzoeker aan het Nationaal
Instituut voor Statistiek van Italië (Istat), en lid van het
nationaal politiek comité van de Rifondazione Comunista,
waarin degenen zijn georganiseerd die niet zijn meegegaan in de omvorming
van de communistische partij PCI naar de Democratische Partij.
Dat de Oorlog tegen de Terreur een
uiting is van de crisis van het kapitalisme, kan op verschillende
manieren worden uitgelegd. Ten eerste kan zo verhinderd worden dat
door de neergang van de Verenigde Staten de dollar zijn status als
internationale valuta verliest. Ten tweede is het een middel om een
ooit uit het Middellandse-Zeegebied geïmporteerde onderklasse
in bedwang te houden.
Wat het eerste betreft, als grondstoffen,
m.n. olie, niet langer in dollars worden afgerekend, ondergraaft dat
de macht van Amerika. Daarom moet de positie van Saoedi-Arabië
en de andere Golfmonarchiën beschermd worden omdat zij de prijsbewegingen
op de wereldoliemarkt beslissend beïnvloeden.
Daarnaast zijn het Westen en de oliemonarchieën
van de Golf ook bondgenoten in het bestrijden van de seculiere staten
in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Vanuit een Westers standpunt,
omdat ze vasthouden aan een sterke staat met een relatief gesloten
economie; vanuit orthodox islamitisch standpunt, omdat ze 'goddeloos'
zijn.
Trainingskampen
Moro citeert een voormalig agent van
de Italiaanse geheime dienst SISMI die onhuld heeft hoe Italië
in de jaren 80 opleidingskampen opzette voor islamitische militanten,
die meevochten tegen Bourguiba, de toenmalige seculiere president
van Tunesië. Na zijn afzetting in 1987 trok Italië zijn
steun aan deze radicalen in en werden ze het land uitgejaagd door
de nieuwe machthebber, Ben Ali-de man die op zijn beurt door de 'Tunesische
lente' is verdreven. De islamisten weken uit naar Algerije waar ze
zich aansloten bij de bloedige opstand tegen het seculiere (en hoogst
corrupte) regime daar, maar waar de seculiere staat zich uiteindelijk
wist te handhaven. De islamitische stromingen die zich als partij
organiseerden (het FIS in Algerije, de Moslimbroederschap in bv. Egypte),
legden het immers altijd af tegen de seculiere staat en het leger,
ondanks de machtsbasis die ze door prediking en zorgactiviteiten hadden
verworven.
Vandaar dat de meer radicale, gewelddadige
stromingen zoals al-Qaida en nu IS (Islamitische Staat) de overhand
konden krijgen, en dat zijn nu juist de stromingen die ook op (clandestiene)
steun uit het Westen kunnen rekenen om met de seculiere staat.af te
rekenen-zie Libië en Syrië. Omdat deze radicalen geen langzaam,
door liefdadigheid opgebouwde massabasis hebben, maar hun aanhang
recruteren uit van het normale leven vervreemde elementen, zijn ze
in staat tot individuele en spectaculaire gewelddaden, maar ook makkelijker
te manipuleren.
Daarbij speelde de Iraanse revolutie
van 1979 een rol als aanjager. Hier was het sji'isme als sociale leer
toonaangevend, hetgeen weer tot een orthodox soennitische reactie
uit de Golf leidde. De progressieve insteek van door Iran gesteunde
groepen zoals Hezbollah, dat samenwerking met linkse groepen in een
seculier Libanon voorstaat, komt zo te staan tegenover de ultrarechtse,
met het Westen samenwerkende groepen die door de Golfmonarchieën
worden gesteund-in Syrië en Irak heel direct. Daarmee komt Moro
op de kern van zijn betoog, nl. dat de Westerse steun voor moslimextremisme
niet alleen op clandestiene operaties berust, maar verband houdt met
de crisis waarin het kapitalisme verkeert.
Verpauperde immigranten
Kapitalisme berust mede op de beschikbaarheid
van een 'industrieel reserveleger' om de lonen laag te houden. Omdat
de inheemse Europese bevolking minder groeit, is dit reserveleger
aangevuld uit landen rond de Middellandse Zee, en deze immigranten
hebben meer kinderen, waardoor bijvoorbeeld een land als Frankrijk
weer een groeiende bevolking heeft-volgens projecties van de VN zal
het in 2050 het herenigde Duitsland qua bevolking overvleugelen.
Tegelijkertijd wordt de welvaartsstaat
in Europa afgebroken, zodat de onderlaag die uit voormalige immigranten
bestaat, permanent in armoede wordt ondergedompeld. De jongeren onder
hen moeten nu vaststellen dat de beloftes van de verzorgingsstaat
waarmee hun (groot-) ouders naar Europa werden gehaald, niet worden
ingelost. Het vanuit de Golfmonarchieën gepredikte moslimextremisme
is voor deze jongeren een manier om hun onvrede uit te drukken nu
de traditionele linkse ideologieën hun wervende kracht hebben
verloren.
'De tragische gebeurtenissen in Parijs',
aldus Domenico Moro, 'groeiden uit tot een oproep om de wapens op
te nemen; iedereen wordt ideologisch en emotioneel klaargestoomd voor
de volgende stappen in de permanente oorlog van het Westen, een oorlog
die het Westen lang geleden begon en die niet van buitenaf komt, maar
ontsproten is uit eigen problemen en tegenstellingen.'
De oorlog tegen het moslimextremisme
dient dus zowel de Westerse greep op het Midden Oosten, als het eronder
houden van het eigen sub-proletariaat.
Alleen een herstel van de eenheid van de onderklasse die etnische
en religieuze scheidslijnen overstijgt kan tot een werkelijke emancipatie
leiden, besluit Moro zijn betoog.