Daarna stond niets
een glansrijke carrière in nazi-Duitsland in de weg. Het was
1936. Pas over vier jaar zou de oorlog het door hem afgeschreven Nederland
bereiken.
Weekmaker
Heesters draaide volop mee in de Duitse amusementsindustrie,en bleef
dat van harte doen. Tussen 1933 en 1944 gingen 17 Duitse speelfilms
in première waarin Heesters een hoofdrol speelde. In een open
brief die hij onlangs, eind 2007, ter verdediging aan zijn Nederlandse
lieve mede-landgenoten" schreef, stelt hij dat hij nimmer
in het nazi- propaganda-apparaat meedraaide. U vindt van mij geen
oproep om op Hitler te stemmen en naar foto's van mij, aan de zijde
van de nazi-kopstukken zoekt u vergeefs." Nu kan dat laatste eerder
toeval dan opzet zijn, maar Heesters heeft een punt als hij zegt dat
hij nimmer het nazi-regime verdedigde. Dat hoefde ook niet, omdat hij
binnen dat regime een andere rol had: via zijn bepoedersuikerde films
vol vrolijke zang en dans bracht hij pubers het hoofd op hol, schonk
de rest van de bevolking een moment om weg te dromen, en fungeerde Heesters
bewust als weekmaker in een genazificeerde oorlogscultuur.
Hij dook gemakkelijk in het gat dat vermoorde of gevluchte joodse zangers
als Joseph Schmidt hadden achtergelaten. Maar ook toen de Duitsers Nederland
bezetten, bleef hij op zijn post. In memoires legt hij uit waarom: hij
wilde het Duitse publiek, dat hem met open armen ontvangen had, niet
in de steek laten. Maar Heesters had des te meer materiele redenen om
in zijn nieuwe vaderland te blijven. Hij bezat er diverse huizen, hij
was mede-eigenaar van een fabriek en van diverse andere ondernemingen
(waaronder kledingwinkels), en bovendien, zo schrijft hij, moest hij
uiteraard ook aan zijn schoolgaande kinderen denken.
Meeloper
Bij Heesters herinneringen kan het volgende aangetekend worden. Hij
kon die 'diverse grote huizen' kopen omdat, zowel in Berlijn als in
Beieren, de oorspronkelijk joodse eigenaars waren gevlucht dan wel verwijderd.
De grote sommen geld die hij verdiende met zijn optredens in film en
theater investeerde hij samen met een collega in een fabriek voor kopervervangende
metalen, Geen apolitieke investering: koper was schaars en de Duitse
wapenindustrie had geleidingsringen voor granaten nodig. Men kan zich
afvragen of in Heesters' fabriek, zoals vaker voorkwam in de oorlogsindustrie,
dwangarbeiders rond liepen. Het is nimmer onderzocht.
Heesters zat gebeiteld onder de nazi's. Al zijn optredens in de nazi-filmindustrie
hadden hem geen windeieren gelegd. De Duitse historicus prof. Ingo Schiweck,
die zeven jaar geleden een grondig artikel aan Heesters oorlogsverleden
wijdde (Ich bin Hollander!", Jahrbuch Zentrum für
Niederlande Studiën nr. 12, 2001. pag. 105 ev.) becijferde
het inkomen van Heesters alleen al voor zijn films op ongeveer een half
miljoen Rijksmark, omgerekend nu zo'n 15 miljoen euro. Zo ving Heesters
voor Liebesschule uit 1940 nog zo'n 17.000 Reichsmark,
maar kon hij voor Die Fledermaus in 1945 al een gage van 60.000
RM bedingen. Samen met zijn inkomen uit de platenverkoop, zijn gages
voor de talrijke toneeloptredens, plus uiteraard die uiterst winstgevende
oorlogsfabriek en zijn kledingzaken, was zijn luxe leven verre te verkiezen
boven dat in het bezette Nederland. Toch was het niet genoeg. Schiweck
wijst op diverse brieven, waarin hij aandringt op een hoger honorarium
(allen ondertekend met 'Heil Hitler!') maar er is ook een brief uit
december 1942 aan propagandaminister dr. Joseph Goebbels, waarin de
succesvolle filmster erop aandrong in meer films te mogen spelen. Hij
wilde zijn talenten optimaal inzetten voor de amusementsindustrie van
het Derde Rijk. Voor het overige was Heesters bij de nazi-kopstukken
kind aan huis. Van Hitler is bekend dat hij zelfs speciaal omreisde
als Heesters in zijn buurt een theateroptreden had. Kortom, Heesters
was allesbehalve het slachtoffer, dat hij nu in meelijwekkende brieven
probeert te spelen. Hij was een meeloper met nazi- Duitsland, en hij
liep maar al te graag mee. En hard.
Dachau
Totnogtoe spitste de discussie rond Heesters zich toe op zijn bezoek
aan het concentratiekamp Dachau op 21 mei 1941. Volgens het meest recente
onderzoek heeft Heesters daar inderdaad niet voor gevangenen of personeel
opgetreden, en mogen we veronderstellen dat zijn bezoek, ingekaderd
in de Duitse propagandamachine, niet geheel vrijwillig was. Het is zelfs
de vraag wat Heesters en zijn toneelensemble van het Münchner
Gartnerplatztheater precies gezien hebben: uit zijn memoires (Het
zag eruit als een typische kazerne, zoals we die kenden uit de geillustreerde
weekbladen.") zou men kunnen afleiden dat Heesters niet in het
kamp zelf, maar langs de manschappenverblijven werd geleid. Maar wat
Heesters ook gezien heeft, het dondert niet. Feit is dat Dachau toen
reeds een aanzienlijk aantal politieke gevangenen huisvestte, die wel
wat anders aan hun hoofd hadden dan het propagandabezoek van een nazi-filmster.
Heesters bezocht de moeder aller concentratiekampen - Dachau is immers
als eerste geopend - in dezelfde tijd dat in Nederland tijdens de Februaristaking
krachtig werd geprotesteerd tegen de Jodenvervolging, en Nederlandse
tegenstanders door de bezetter werden afgevoerd naar datzelfde Dachau.
Maar de Nederlander Heesters kuierde Dachau in en uit. Het feit dat
Heesters nu nog zijn (desnoods ongewilde) rol als zoetgevooisde propagandist
(wij deden alsof het ons interesseerde, een soldaat maakte enkele
privé-foto's, en 's avonds hadden we, geloof ik, alweer een optreden.")
onderschat, geeft alleen maar aan dat de blinde vlek voor zijn rol in
het nazi-apparaat nog steeds krachtig op zijn netvlies aanwezig is.
Iemand die in de al genoemde brief aan zijn 'lieve mede-landgenoten'
zijn duizenden optredens terugbrengt tot 'het feit (buiten mijn schuld
om) dat ook Adolf Hitler van operettes hield' - zo iemand heeft er niets
van begrepen.
Dat zou dan ook de werkelijke reden moeten zijn om zich af te vragen
of het optreden van Heesters wel opportuun is. Het is dan ook jammer
dat tegenstanders even opnieuw als onterecht Heesters verwijten in Dachau
te hebben opgetreden, en hem 'gewetenloze daden' verwijten zonder enige
historische invulling. En dan, altijd als zijn rol beperkt wordt tot
zijn vermeende Dachau optreden, komt Heesters er handig mee weg. Dat
is dan ook gebeurd na het overleg tussen NHIS-directie, de NIK-secretaris
en de Joodse Gemeente Amersfoort met het gemeentebestuur van die stad:
het heeft niet geleid tot het afgelasten van de voorstelling. 'Heesters
was immers niet fout.' In Dachau dan.
Protest
Het is niet de eerste keer dat Heesters streeft naar rehabilitatie.
In 1964 speelde hij in de Nederlandse versie van The Sound of Music
de anti-nazi-gezinde Baron von Trapp. Maar behalve door tegenstanders
die 'Heesters SS' schreeuwden zodra hij begon te zingen, werd de voorstelling
nauwelijks bezocht en al na vier maanden van het programma gehaald.
Het verschil tussen toen en nu is dat Heesters optreden op 16 februari
geheel is uitverkocht, ondanks de felle protesten, en dat er een tegenconcert
wordt georganiseerd met muziek van componisten, die door de nazi's vervolgd
werden (zie pagina 10-11).
Het verschil is ook dat ditmaal het gemeentebestuur van Amersfoort en
de directie van de Flint zich achter Heesters opstellen. Zowel cultuurwethouder
Kruyt als Flint-directeur Erkelens hebhen zich vastgebeten in Heesters'
versie van de historie zonder zelf op onderzoek te gaan. Met die legitimatie
in de knip kan Heesters. die voorafgaand aan het concert geen enkel
interview meer wil geven, zich opnieuw vrijpleiten van elke bemoeienis
met het nazi-regime. En dus kan hij in zijn meest recente rondschrijven
de tegenstanders 'uiteraard betreuren', maar 'moed putten uit vele opmonterende
groeten van bezoekers, die zich op het concert verheugen'.
Als een groot deel van de bevolking, desnoods uit een onjuist historische
motief, in Heesters optreden terecht een rehabilitatie voor zijn oorlogsrol
ziet, zou je als bestuur en theaterdirectie die beker aan je voorbij
moeten laten gaan. Maar de organisator en de theaterdirecteur zetten
door - de directeur omdat hij geld wil verdienen en de politicus omdat
hij zijn oogkleppen koestert. Precies die twee eigenschappen, geldzucht
en oogkleppen, zijn de kernbegrippen in Heesters' carrière. Zeker
op krap 3,5 kilometer van Kamp Amersfoort verdient een zodanige meeloper
allesbehalve een rode loper.